Dieren in en op het water.

 Index Waterplanten - vijver  Info

 

Wat vindt je in de vijver water kwaliteit
Je vindt geen waterdiertjes Dodelijke verontreiniging
Je vindt alleen maar: rode muggenlarve en rattestaartlarve. Zeer zwaar verontreinigd
Je vindt alleen maar : zoetwaterpissebed, slingerwormen, rode muggenlarve en rattenstaartlarve. Zwaar verontreinigd
Je vindt alleen maar : zoetwatervlokreeft, zoetwaterpissebed, slingerwormen, rode muggenlarve en  rattenstaartlarve. Verontreinigd
Je vindt : larve van kokerjuffer en ook zoetwatervlokreeft, zoetwaterpissebed, slingerwormen, rode muggenlarve en rattenstaartlarve. Matig verontreinigd

Je vindt : larve van eendagsvlieg, larve van kokerjuffer, en ook zoetwatervlokreeft, zoetwaterpissebed, slingerwormen, rode muggenlarve en rattenstaartlarve.

Vrij zuiver water

Je vindt : larve van steenvlieg, larve van kokerjuffer, larve van eendagsvlieg, en ook zoetwatervlokreeft, zoetwaterpissebed, slingerwormen, rode muggenlarve en rattenstaartlarve. Zeer zuiver water
 
 

Afbeeldingen:

 

Beschrijving:

Kroosvlindertje (Cataclysta lemnata )

Het aantal insecten dat heel zijn leven in het water leeft is niet zo groot. Wat kevers en wat waterwantsen, dat is het zo'n beetje. Heel wat groter is de insectengroep waarvan de larven in het water leven, en later de volwassen insecten daarbuiten. Denk even aan de meeste libellen (Odonata), ééndagsvliegen (Epherneridae), kokerjuffers (Phryganetdae), muggen en enkele vlinders.

Deze laatste behoren meestal tot de Microlepidoptera, dit zijn de kleinste vlindersoorten. Als je uit een sloot waar eendekroos bijeen qewaaid is een vracht kroosplantjes schept, en je doet die in een ruim aquarium vol water, (de beste tijd daarvoor is mei) dan zul je zien dat tussen die wirwar van puntworteltjes kokertjes bestaande uit bijeengesponnen kroosblaadjes kruipen. In die groene kokertjes schuilt een bruine rups, een rups helemaal gelijk aan een rups buiten het water. Dit is de rups van het Kroosvlindertje, (Cataclysta lemnata).

Vanaf half juni tot in augustus ontpoppen de vlindertjes. Het mannetje (16 mm) heeft witgrijze vleugeltjes met een centrale zwarte stip en een zwarte boord aan de vleugelrand. Het ietwat grotere wijfje (22 mm) heeft bruine vleugels met een zwarte band.

Bootsmannetje.

Een klein waterinsect, die onderste boven loerend aan het wateroppervlak hangt. En alles alles aanvalt wat beweegt. Maar dus alleen hele kleine diertjes. Is niet schadelijk voor het vijver leven.

 

Schelpdieren.

Op de bodem van de vijver kunnen zich forse schelpdieren ontwikkelen. Ontstaan uit eitjes die bv. aan de veren van vogels die komen badderen, zijn mee gevoerd. Je kan ze soms bij het schoonmaken van de vijver bij verrassing aantreffen.  Het is de zwanemossel die 10-15 cm. groot kan worden. Bittervoorntjes zetten hun eieren in deze mossel af en zijn daardoor voor hun voortplanting zelfs van deze soort afhankelijk, en de larfjes van deze mossel hechten zich op hun beurt aan de Bittervoorntjes voor hun verspreiding. Heb je geen bittervoorntjes in je vijver en je treft een zwanemossel aan, haal die dan liever weg want het diertje is ook een gastheer voor de karperluis, en die kan je beter niet in je vijver hebben.....

Zo ver ik weet, heb ik vier van die mosselen in me vissen vijver, al aardig groot, en al jaren, en ik heb geen bittervoorns in me vijver, mosselen doen het goed, en verder zie ik niet dat ze overlast veroorzaken.

Wat ik probeer duidelijk te maken is ,dat niet alles klopt wat er in de boeken staat geschreven...en geloof me, ik heb wat vijverboeken. Iedereen verteld het weer anders, iedereen heeft een andere ervaring, dus ook jij!

Ga op je eigen ervaring af, en volg niet altijd klakkeloos alle adviezen op die er worden gegeven, elke situatie is uniek, of je nu in een nieuwbouw wijk of een oud pandje aan het water woont.  Kijk hoe het vijver leven zich ontwikkeld, gaat het echt helemaal verkeerd, word het echt een groentensoep partij, is je vijver vergeven van de schadelijke insecten, gaan je vissen dood aan allerlei ziektes, grijp dan in, maar laat anders de natuur ( zo ver het kan in een tuin ) zijn gang gaan, en je hebt er ontzettend veel plezier van. Heb geduld, het biologische evenwicht is er niet zomaar...daar gaat best een tijd overheen, geef het de tijd en je zal ontzettend veel plezier hebben van alles wat leeft bloeit en groeit in en om je vijver!

 

Erwtenmossels
leven op de bodem in weinig verontreinigd, stilstaand of langzaam stromend water. Ze voeden zich vooral met plankton, dat ze uit het water zeven. Ze worden gegeten door bloedzuigers, wantsen en watervogels. Mossels hebben kieuwen. Ze hebben een enkele sifo schelp 10 mm groot.

Geel gerande waterkever

Dit is de gevreesde geelgerande waterkever.  Ze komen voor in zowel schoon als vervuild water. Het zijn echte rovers, die veel schade onder de vijver bewoners kunnen aanrichten. Ze eten jonge vis, salamanders, dikkopjes, en zelfs kleine volwassen visjes. De  larven zijn nog vraatzuchtiger. Het is beter dat je het beest er uitvangt en uitzet in een sloot. Ze kunnen in je vijver komen, omdat ze grote afstanden kunnen vliegen. En als er niet te veel van in je vijver zitten, kan het allemaal niet zo veel kwaad. De larven worden weer gegeten door de vissen en andere water insecten, en zo houd het elkaar in evenwicht. Om te ademen komen ze af en toe aan het oppervlak met adembuizen voorzien achterlijf omhoog. Ook onder het dekschild kan lucht worden vastgehouden.  ( Dit geld voor alle water insecten)

 

Wormen Bloedzuigers

Wormen en bloedzuigers, leven vaak in sterk vervuild water tussen planten, op de bodem of aan de oever. Ze hechten zich met de kop-zuignap vast aan slakken of vissen. Met de kaken prikken ze vervolgens een gat in de huid van de prooi en zuigen ze bloed op, Wantsen, kevers, grote vissen en vogels zijn de vijanden. Platwormen leven op planten, onder stenen, hout of plastic of aan de onderkant van drijfbladeren in matig voedselrijk (vervuild) water. Platwormen worden gegeten door kevers en visjes. Door het waaieren met de trilhaartjes kunnen ze via de huid zuurstof uit het water opnemen.Slingerwormen zitten met de kop in een slijmerig bultje in de bodem, vaak van vervuild water. De worm eet modder waarin plantenresten zitten die verder door de worm verteerd worden. De slingerworm heeft veel vijanden, o.a. wantsen, kevers, kever en libellenlarven, vissen en soms zelfs slakken. Ze nemen zuurstof uit het water op via de huid. Een bijzonderheid is dat de slingerworm in vervuild, zuurstofarm water een langer achterlijf heeft om zodoende toch voldoende zuurstof te kunnen opnemen.

Bloedzuigers zijn langwerpige dieren; op doorsnede zijn ze rond of plat. Het lichaam bestaat uit een aantal ringen of segmenten. Deze zijn korter dan breed. De dieren hebben zuignappen aan de voor- en achterkant van het lichaam. Bloedzuigers bewegen zich lusvormig door afwisselend de voorste en de achterste zuignap te verplaatsen. Bloedzuigers leven in stilstaand en langzaam stromend, verontreinigd water. Opmerking: De ogen van bloedzuigers zijn dikwijls moeilijk te zien. Plaats het dier in een omgekeerd deksel van een petrischaal; zet hierop de bodem van de petrischaal, zodat het dier belemmerd word in zijn bewegingen.

 

 

Zoetwaterslakken. 

Bezitten een schelp. Sommige slakken hebben een soort long (Longslakken), andere soorten hebben kieuwen (Kieuwslakken). Kieuwslakken hebben een sluitplaatje dat de mondopening kan afsluiten. De dieren zitten vaak op waterplanten, soms op stenen, of ze kruipen over de bodem. Slakken vinden we vooral in eerder traag stromend, voedselrijk water met veel planten. Dier met een sluitplaatje dat de schelp afsluit, als het dier zich in de schelp heeft teruggetrokken.

 Poelslak

Deze slak vreet aan waterplanten, te herkennen aan het huisje dat spiraalvormig in een punt uitloopt. Ze kunnen dus veel schade aanrichten, dus probeer de populatie te beperken door ze uit de vijver te verwijderen als er te veel in zit. Vissen eten graag eitjes van de poelslak.

De posthoornslak is een nuttig dier, wat je kunt herkennen aan het hoog opgerolde huisje. Posthoorn slakken eten grote hoeveel heden rottend plantenmateriaal, maar ook algen en wieren en helpen daarmee de vijver schoon en helder te houden.

Posthoornslak

Posthoornslakken eten algen (vooral als jong dier), zachte levende waterplanten en vooral verwelkte en rottende delen van waterplanten. Ook worden dode dieren, zoals dode slakken, vissen en kikkervisjes gegeten

 

waterschorpioen.

Zwarte brede en zeer platte wants.Met schorpioenachtige vangpoten en een lange adembuis ( dat is de spriet achter aan het lijf ) Om lucht te happen hangen ze met de adembuis aan het water oppervlak, met hun kop naar beneden. Ze verstoppen zich tussen de planten en liggen daar op de loer om waterinsecten, dikkopjes, salamander larven en jonge vis te vangen. Dus dit is ook een rover. Maar wordt ook weer gegeten door andere vijverbewoners.

watermijt

Er zijn veel verschillende soorten bekend. Als ze jong zijn leven ze als parasietop wantsen en kevers leven en daar voedsel uitzuigen.
Volwassen watermijten leven van watervlooien en zachte larven van insecten, zoals de haftelarve en de larve van de watergaasvlieg.

watervlooien


Watervlooien zijn geen insecten zoals vlooien maar kleine kreeftachtigen en in Nederland meestal van het geslacht (Daphnia), maar als men met een netje wat watervlooien op zou scheppen blijken daar meestal ook andere organismen doorheen te zitten zoals kieuwpootkreeftjes (Triops) en eenoogjes (Cyclops), en dieren die zelfs de watervlooien opeten, maar al deze diertjes worden tot het zoöplankton gerekend, en danken de naam aan de springende manier waarop ze zich door het water bewegen.
Watervlooien komen in allerlei watertypen voor, ze voeden zich door het water te filteren en het daarin voorkomende voedsel te consumeren. Er zijn soorten watervlo die ander zoöplankton eten.
Watervlooien planten zich het grootste deel van het jaar ongeslachtelijk voor. Wanneer de omstandigheden ongunstig worden, worden er mannetjes gemaakt. De bevruchtte eitjes zijn voorzien van een extra laag waardoor ze omstandigheden als een winter kunnen overleven.
Ecologische betekenissen
Watervlooien zijn een belangrijke voedselbron voor de meeste jonge soorten vis, en soms ook voor volwassen exemplaren. Hiernaast zijn ze een onmisbare voedselbron voor veel salamanders en met name de larven, libellen- en jufferlarven etcetera.
Daarnaast zijn ze belangrijk bij het helder houden van water; ze eten grote hoeveelheden algen en hebben daarmee een functie bij het voorkomen van algenbloei in eutrofe situaties.
Bovendien zijn ze een indicatorsoort; wanneer blauwalgen opduiken, kunnen watervlooien sterven door het vergif dat de blauwalgen uitscheiden. Als het er te veel zijn, en de vergiftiging zich verder verspreid in de voedselketen, kunnen er ook slachtoffers vallen onder vissen en vogels.

Libellen.

Larven van libellen zijn te herkennen aan het driehoekige vangmasker dat onder aan de kop zit. Hiermee vangen ze diverse kleine waterdiertjes, zoals watervlooien. De aanleg van de vleugels van de volwassen libel is bij de larven al te zien. Libellen hebben geen pop, de volwassen libel kruipt direct uit de huid van de larve. De larven van glazenmakers zijn plomp en dik. De meeste soorten kunnen slechts in redelijk schoon water leven. Achterlijf gelijk aan of meer dan driemaal zo lang als breed

 

 

 
 

Beekjuffer

Deze soort is gesteld op snel stromende beken met een kielzoogbodem. Het mannetje heeft een staalblauw lichaam en purperbruine vleugels. De prachtige beekjuffer vliegt van mei tot september. Vleugelspanning 57 mm.

Waterjuffers 

Waterjuffer houdt van grote, open meren en andere wateren, waarbij de oever dichtgeroeid is. Het mannetje heeft enkele zwarte zijstrepen op het borststuk, het wijfje een doorn aan het achterlijf. Vleugelspanning 38 mm.

 

Spinnende watertor.

Dit soort is volkomen ongevaarlijk voor het dieren leven in de vijver. Ze eten waterplanten.De larven leven in het water en zijn, in tegenstelling tot hun ouders, vraatzuchtige rovers.

 

zoetwater vlokreeftjes.

De vlokreeften vormen een van de grootste groepen kreeftachtigen, met meer dan 3600 soorten. Deze soort is algemeen in kalkhoudend water met veel planten, waarmee hij zich voed. Hij is zeer in trek bij forellen. Lengte tot 25 mm.

 

slingerworm.jpg

Slingerworm (Tubifex)

Tubifex leeft in de natuur in grote massa’s in de bodem van modderige sloten en plassen. Daar steken ze met één eind van hun lange lichaam uit de bodem en maken daarbij slangachtige bewegingen. De tubifex is roodachtig van kleur en 1-6 cm lang en zeer dun. Als ze met grote hoeveelheden op de bodem aanwezig zijn, kleurt het water er rood van. Ze zijn het hele jaar door te vinden (ook in de winter) alleen als er ijs ligt wordt het vaak wat moeilijker om er aan te komen.

De tubifex die wij in de winkel verkopen, komt meestal uit Frankrijk of uit Polen. Ze scheppen daar de tubifex van de bodem, met wat modder en al. Dan doen ze het in een fijne zeef en hangen deze in schoon water. De wormen kruipen dan door de zeef heen en er vormt zich dan op de bodem een grote bal tubifex. De modder blijft in de zeef achter.
Vervolgens wordt de tubifex droog vervoerd op eierenplateaus waar ongeveer een halve liter tubifex op ligt. Zo komt het, via een leverancier die de tubifex uit het buitenland importeert, bij ons binnen.

Als u de tubifex gekocht hebt, kunt u het beste de tubifex eerst in een ondiepe schaal onder een druppelende kraan zetten, zodat al het vuil (o.a. darminhoud van de tubifex) eruit kan spoelen. Dit is ook de beste manier om het te bewaren: onder een druppelende kraan.

Het voeren van de tubifex in het aquarium kunnen we het beste doen door de tubifex in een daarvoor speciaal gemaakt drijvend voerzeefje te doen. Doe er een klein beetje tegelijk in, want als we er te veel in doen dan komt het op de bodem en kruipt het weg.
Slechts weinig vissen zijn in staat om de ingegraven wormen in hun geheel uit de bodem te trekken. Meestal breken ze af en in de bodem achterblijvende resten gaan daar rotten. Als dat het geval is dan moet u de bodem met het vervuilde deel afzuigen.
Bovendien schijnt het lichaamseiwit van tubifex in te grote hoeveelheden sommige soorten niet goed te bekomen, dit is bijvoorbeeld bij planteneters het geval. Geef de vissen daarom niet een lange tijd achtereen tubifex, maar wissel dit af met ander voer.

Schrijvertje

Deze kleine kevers leven in groepen op plassen en langzaam stromend water. Met verbazingwekkende snelheid zwemmen ze rond in kleine cirkels. Het zijn aaseters die andere kleine insekten eten die in het water zijn gevallen. Het onderste deel van hun ogen kan onderwater zien. lengte 6 mm

Beekloper

De meestal vleugel loze beekloper heeft een plomper lichaam dan de meeste schaatsrijders en de vijverloper, maar is met een max. lengte 7 mm. veel kleiner, Hij jaagt uitsluitend op het oppervalk van stromend water en doet dit met geknikte poten tegen de stroom in.

Schaatsenrijder

Schaatsenrijders komen voor in niet vervuild water. Met zeep verontreinigd water doet de oppervlaktespanning verlagen, waardoor de schaatsenrijder door het oppervlak heen zakt en verdrinkt. Ze voeden zich met vliegen en muggen die ze pakken met de voorpoten en uitzuigen met hun steeksnuit. Visjes en kikkers zijn hun vijanden. Ze nemen zuurstof op via gaatjes in het achterlijf. 

 

Kriebelmug.

De kriebelmus legt eieren op stenen langs stromend water. De larven kruipen in het water, waar ze zich aan planten hechten. Met de twee haarige waaiers op hun kop zeven ze het voedsel uit het voorbijstromend water. Later verpoppen ze zich in een kegelvormige cocon. Lengte larven 15 mm.

Waterspin

Wellerlicht is dit de enigste spin die zijn hele leven onder het wateroppervlak blijft. Aan de oppervlakte neemt hij lucht tussen de haren van het achterlijf en brengt deze naar een duikerklok achtig web. Lengte lichaam 13 mm.  Onder water vangen ze larven, amfibieën en vissen.

Waterpissebedden
Leven in stilstaand, vaak verontreinigd water op de bodem en langs de oever tussen dode plantendelen. Ze eten zachte, vaak dode planten en dieren. Hun vijanden zijn wantsen en kevers. Ze ademen via kieuwen.Watervlooien leven vooral in stilstaand, voedselrijk, meestal ondiep water, vaak arm aan zuurstof, vooral op zonnige plaatsen. Ze voeden zich met plankton die ze met een soort borsteltje uit het water filteren. Ze vormen het voedsel van visjes, libellenlarven en amfibieën. Zuurstof wordt door kieuwen opgenomen. Spinachtige Watermijten vinden we vooral in modderig water met veel planten. Ze leven van kleine, zachte insectenlarven, visjes en kikkervisjes, waarvan ze het bloed opzuigen. Ze zijn de prooi van vissen en amfibieën. Zuurstof wordt door mondopeningen in de huid opgenomen.

Staafwantsen
Deze wants leeft tussen planten in stilstaand schoon water met veel plantengroei. Ze voeden zich vooral met kleine waterdieren die ze vangen met de voorpoten. Ze worden gegeten door vissen en watervogels lengte 50 mm.
Kokerjuffers
zijn larven van schietmotten. De meeste kokerjuffersoorten bouwen zelf een kokertje van steentjes, bladstukjes, takjes. waar ze in leven. Er zijn kokerjuffersoorten die pas een kokertje maken als ze gaan verpoppen. Ook kan een kokerjuffer tijdens het vangen uit de koker geraakt zijn. Als er geen koker is, zijn kokerjuffers te herkennen aan de twee klauwtjes aan het eind van het achterlijf. Het achterlijf is week, er zitten vaak kieuwen aan. Alleen de eerste segmenten achter de kop (borst) hebben meestal harde schildjes. De meeste kokerjuffers leven in schoon, stromend water.